Was aan de lijn is een levend kunstwerk. De was heeft een vaste volgorde, groot bij groot, soort bij soort, sok bij sok, kleur bij kleur. Daarbinnen kan alles.
Een jurk in de wind heeft het drukdrukdruk, een overall spartelt of hij wordt gekieteld, een laken speelt spookje. Wasgoed heeft lust tot leven. Geen wonder dat het in de kunsten wemelt van het wasgoed.
Bij Brueghel ligt het slaafs op de bleek, bij Breitner frummelt het aan de wind. Hoog boven de reuzentrap in het Bonnefantenmuseum in Maastricht hing de Libanese kunstenares Mounira Al Solh kinderkleren aan de lijn, voor een installatie die herinnert aan de bombardementen die ze als kind doormaakte. De sleutelscène van de film Una giornata particolare voltrekt zich tussen de wapperende lakens, waar een huisvrouw en haar homoseksuele buurman zich laten kennen, verborgen en toch zichtbaar – een onvergetelijke metafoor voor hun positie onder Mussolini’s fascisme.
In het Amsterdamse Stedelijk Museum roepen foto’s de installatie van de Roemeense textielkunstenares Ana Lupas op. Over golvend grasland zigzagt een enorme lakenwas, opgeknijperd door kluitjes traditioneel geklede vrouwen. Het was 1970, Roemenië was een dictatuur waar alle verbeelding werd uitgeroeid, met voorrang voor dit soort ongrijpbaar maatschappijkritische met-zijn-allen-kunst.
Maar Lupas’ werk ontglipte de repressie want niemand nam dat stelletje Transsylvaanse boerenvrouwen serieus. Wat die keten vlaggende lappen nog ontroerender maakt. O ja, e.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/11/roodnat5x3.png)